Tutorial: 1.5 Coördinaten

Video Transcriptie

In deze QCAD tutorial leren we de basis over coördinaten en hoe deze gebruikt kunnen worden in CAD software.

We demonstreren het gebruik van absolute en relatieve coördinaten en poolcoördinaten.

Coördinaten zijn een essentieel onderdeel van elk CAD-systeem.

Een set coördinaten is als een routebeschrijving die precies definieert waar een positie zich bevindt in de tekening.

Coördinaten bestaan uit twee getallen, genaamd [X] en [Y].

[X] verwijst naar de horizontale as. En [Y] naar de verticale as.

Elke set van coördinaten geeft een exacte positie in de tekening aan.

De coördinaten van een positie bestaan uit de afstanden vanaf de oorsprong van de tekening in de richtingen [X] en [Y].

De oorsprong van de tekening wordt aangegeven door het rode dradenkruis in het tekenvenster.

De coördinaten van de oorsprong van de tekening zijn (0,0).

Nu hebben we de muisaanwijzer verplaatst naar de coördinaten (30,50).

De afstand van de oorsprong tot de muisaanwijzer in de richting van de [X]-as is 30 tekeneenheden.

En de afstand tot de oorsprong langs de [Y]-as is 50.

We kunnen ook de coördinaten van de huidige positie van de muisaanwijzer zien in de statusbalk linksonder.

De linialen bovenaan en links van het tekengebied geven ook coördinaten weer.

We zullen nu het lijngereedschap gebruiken om te demonstreren hoe we coördinaten kunnen invoeren.

We beginnen onze lijn met behulp van het raster.

In plaats van op een ander punt in de tekening te klikken om het eindpunt van de lijn te bepalen, willen we de coördinaten van het eindpunt invoeren.

Om dit te doen, klikken we op de coördinatenknop in de werkbalk links.

We kunnen nu de coördinaten die we willen gebruiken invoeren in de opties werkbalk bovenaan.

QCAD geeft meteen een voorbeeld van de coördinaten die we invoeren in het tekengebied.

Op deze manier kunnen we een lijn tekenen naar elk paar gegeven coördinaten.

We kunnen er ook voor kiezen om relatieve coördinaten te gebruiken in plaats van absolute coördinaten door de overeenkomstige optie aan te vinken.

Relatieve coördinaten hebben betrekking op het relatieve nulpunt in plaats van de absolute oorsprong van de tekening.

Op dit moment ligt het relatieve nulpunt bij het beginpunt van de lijn, zoals aangegeven door de kleine rode cirkel.

QCAD verplaatst het relatieve nulpunt automatisch naar de laatst gebruikte positie in de tekening.

De coördinaten die we hebben ingevoerd worden nu toegevoegd aan de positie van het relatieve nulpunt.

Door relatieve coördinaten in te voeren, kunnen we QCAD de gewenste afmetingen van onze lijn in [X] en [Y] richting aangeven.

Om de ingevoerde coördinaten toe te passen, drukken we gewoon op de enter-toets of klikken we op het groene vinkje in de opties werkbalk.

De lijn is nu toegevoegd aan de tekening, net alsof we op die exacte positie in de tekening hadden geklikt.

Merk op hoe het relatieve nulpunt automatisch verplaatst werd naar het eindpunt van de lijn, zodat we direct een andere relatieve coördinaat kunnen ingeven voor het volgende lijnsegment.

Voor dit voorbeeld voegen we een diagonaal lijnstuk toe met de relatieve coördinaten 20 en -20.

Als we klaar zijn met het invoeren van coördinaten, kunnen we een andere vangmodus kiezen of het gereedschap afsluiten door op de rechtermuisknop te klikken of op de Escapetoets te drukken.

De coördinaten die we tot nu toe hebben gebruikt, worden cartesiaanse coördinaten genoemd.

Cartesiaanse coördinaten zijn gebaseerd op de [X] en [Y] as.

In plaats van cartesiaanse coördinaten kunnen we ook poolcoördinaten invoeren.

Poolcoördinaten zijn gebaseerd op een afstand tot een punt en een hoek.

We beginnen een nieuwe lijn met behulp van het raster.

We klikken op de knop poolcoördinaten in de werkbalk links.

In plaats van een [X] en een [Y] waarde, vraagt QCAD ons nu om een afstand (of straal) en een hoek in de opties werkbalk.

We voeren bijvoorbeeld een straal in van 50 en een hoek van 30 graden.

Dit wijst ons naar een locatie 50 eenheden verwijderd van de oorsprong van de tekening onder een hoek van 30 graden.

Als we ook relatieve coördinaten activeren, kunnen we een lijn tekenen die 50 eenheden lang is onder een hoek van 30 graden.

Hoeken worden altijd tegen de klok in gemeten vanaf de 3 uur positie.

Dit is niet de enige manier waarop we coördinaten kunnen invoeren of hoe lijnen met een gegeven lengte en hoek geconstrueerd kunnen worden.

We zullen alternatieve methoden in een andere tutorial behandelen.

Je zult nu een basiskennis hebben van coördinaten in de context van CAD.

Zorg ervoor dat je dit oefent met je eigen installatie.

Bedankt voor het bekijken van deze QCAD tutorial.